Heden drie Augustus negentienhonderd een en dertig , zijn voor mij, ambtenaar van den burgerlijke stand der Gemeente MIDDELBURG, in het openbaar in het huis der Gemeente verschenen ten einde een huwelijk aan te gaan:

Johannes du Plessis Scholtz, Zuid-Afrikaan, oud een en dertig jaren, letterkundige, geboren te Somerset Wes, Zuid-Afrika, woonende the Amsterdam, meerderjarige zoon van Pieter Eduard Scholtz, zonder beroep, wonende te Somerset Wes, Zuid-Afrika en van Elisabeth Maria du Plessis, overleden, en Helena Elisabeth Zoraïde Heijse, oud vier en twintig jaren, zonder beroep, geboren en wonende te Middleburg, meerderjarige dochter van Jacob Jan Heijse, oud zes en vijftig jaren, advocaat en procureur, en van Adolphina Clasina Diederieka van Luttervelt, oud twee en vijftig jaren, zonder beroep, beiden wonende te Middelburg.

De ouders van de bruid, voor mij tegenwoordig, verklaarden toe te stemmen in dezen echt.

Aan mij is overgelegd eene akte van bekendheid van geboorte van den bruidegom.

De afkondiging van dit huwelijk is zonder stuiting geschied alhier en te Amsterdam op zeven en twintig Juni laatsleden.

Ik heb de aanstaande echtgenooten afgevraagd of zij elkander aannemen tot echtgenooten en getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan de huwelijken staat verbonden zijn. Nadat deze vragen door hen bevestigend beantwoord waren, heb ik, in naam der wet, uitspraak gedaan, dat zij door den echt aan elkaar zijn verbonden.

Als getuigen waren tegenwoordig: Henri Frederik Dubois, oud vijftig jaren, oogarts, wonende te Breda, oom van de bruid; Jan van Luttervelt, oud acht en veertig Jaren, directeur eene naamloze vennootschap,wonende te Hilversum, oom van de bruid; Cornelius Bellaar Spruyt, oud vijf en dertig jaren, arts, wonende te Amsterdam en Gideon Jacobus Joubert, oud vier en dertig Jaren, zonder beroep, wonende te Amsterdam.

Waarvan akte, welke overeenkomstig de wet is voorgelezen.